Vandaag mag ik naar huis. Na een weekje crisisopname.
Het was nodig, dat wel. Ik verwondde mezelf terug, terwijl ik al heel lang gestopt was met zelfverwonding. En ik dacht steeds meer aan de dood. De flashbacks en nachtmerries kregen vrij spel. En mijn slaap was erg onregelmatig. Ik was prikkelbaar, geagiteerd, kreeg huilbuien. Enzovoort. Maandag had ik een consultatie bij dr. M en zij heeft me aangeraden om een weekje te blijven. Aanvankelijk was ik kwaad. Ik wil studeren, iets maken van mijn leven. Aan een ziekenhuisopname heb ik niets. Toch heb ik het gedaan. Ik werd naar een kamer gebracht waar ik de ene huilbui na de andere kreeg. Het ging echt niet goed met me. Tussen de huilbuien door waren er gesprekken. De meeste verpleegkundigen reageerden goed, enkelen reageerden ronduit grof. Gelukkig reageerde de meerderheid van de verpleegkundigen heel erg constructief. Ik kreeg een gesprek met de psycholoog en een ‘volgverpleegkundige’, dit is een verpleegster die me van nabij opvolgt. Er werd besloten om tijdelijk te stoppen met school en me volledig op therapie in te zetten. Dit deed pijn. Ongelooflijk veel pijn. Want ik deed de opleiding zo graag. Ik studeerde zo graag journalistiek. Maar het lukte niet, ik legde mezelf teveel druk op. De diagnose werd ook bevestigd. Ik heb een chronische en complexe posttraumatische stress stoornis, volgens dokter M. Vandaag mag ik al naar huis. Ik kijk ernaar uit. ‘Nergens beter dan thuis’, luidt het melodietje. Maar het is écht zo. Een ziekenhuis is geen vervanging voor het veilige thuisgevoel. Dus vanavond pak ik mijn koffers en start ik vol goede moed aan een nieuwe fase in mijn leven: therapie.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurSchrijf iets over uzelf. Maak u geen zorgen over toeters en bellen, een overzichtje volstaat. Archieven
December 2016
Categorieën |